Mireille Brouwer, view Another preferred Galaxy upstairs, 2007 |
Mijn werk bestaat uit tekeningen op karton, sculpturen en installaties. Ik vind het interessant om nauwkeurig om
te springen met de verschillen in kijken die je afzonderlijk hierbij ervaart, en deze met elkaar te verbinden. Ik
creëer vanuit een vreemde wanorde met weerbarstige materialen, die uit totaal verschillende huidstructuren
bestaan. Een chaos waarin – uit een gevoel voor realisme – ieder object zijn eigen, specifieke vorm en stofbehandeling
laat zien, en ook de eigen geschiedenis. De voorwerpen die ik uitzoek – en tegenwoordig ook maak – kregen overduidelijk ooit bedoelingen met zich mee, ze zijn reeds gemaakt om symbolen te zijn. Maar ik wil voorwerpen opschudden, spelen met wat we ervan weten, ze uit hun historische context duwen en vraagtekens zetten bij hun status als symbool. Hiermee kom ik bij een eerste niveau in mijn werk, waarop het bezien wordt als een nazaat van het symbolisme, enerzijds zoals we dit kennen uit de surrealistische ontwrichting van symbolen en anderzijds uit het duchampiaanse gebruik van alledaagse objecten omwille van hun symbolische en/of klankassociaties. Opvallend in deze benadering is dat de symbolistische beschrijving ook de beschrijving van een schilderij had kunnen zijn, de eigen materialiteit van het werk doet er in zo’n beschouwing niet zo toe. Maar mijn werk zijn sculpturen met een zeer uitgesproken en veelzijdige materialiteit, die – zoals gezegd – een chaos vormt waarin de dingen weer zichzelf zijn. Het realisme in mijn kunst heeft zo verwantschap met Nouveau Réalisme, met de wens om objecten en materialen uit de alledaagse werkelijkheid via artistieke vervreemding een nieuwe aanwezigheid te geven. Het Nouveau Réalisme was een vervolg op de ideeën van Marcel Duchamp, die de weigering uitdroeg om iets na te bootsen dat er al is. Maar ook zijn tegendeel: het realisme van de Nouveaux Réalistes hield in dat zij de symbolische betekenissen niet meer ironiseerden. Zij negeerden deze compleet omwille van de waarde van het alledaagse zelf.
Ik ambieer als het ware een derde laag. Na het surreële alles tot symbolen maken en het niet-symbolische realisme
zijn de verhoudingen nu omgekeerd. De voorwerpen die ik uitzoek kregen overduidelijk ooit bedoelingen met zich mee,
ze zijn reeds gemaakt om symbolen te zijn. Maar ik registreer en bevestig hoe zij toch ook als realiteiten ‘valse’
verbindingen met elkaar aangaan, zich niet aan hun rol houden. Des te belangrijker is de overdreven wijze waarop ik deze gedrochtelijke constructies met elkaar verbind. Want siliconenkit, purschuim, gips en allerlei ander, gedeeltelijk ook nog afstotelijker beschilderd verbindingsmateriaal neutraliseren in eerste instantie de overdaad aan betekenis van het geassembleerde beeldmateriaal. Op die manier breek ik als het ware de veel te harde en nadrukkelijke betekenis van de dingen open en maak de weg vrij voor een nieuwe betekenis van veel grofstoffelijker aard. De vrolijk plakkende en spetterende pur wordt zo een wrede metafoor voor de manier waarop het bewustzijn zelf zich elk moment een weg baant door het wilde en ruwe materiaal van de werkelijkheid. Heel anders van aard zijn mijn kartonnen, raadselachtige hommages aan het street-life in New York. De kartonnen zijn de verhalen die in elke grote stad in het afval aan de kant van de weg als het ware liggend worden verteld. Ik heb een manier gevonden om die verhalen op te klappen. Dat wil zeggen, ik neem een van die vele stukken karton mee naar huis en geef het daar met behulp van projectie zijn oude, vertrouwde context terug. Dus datgene wat zich afspeelt in de horizontale verhouding tussen weggeworpen knuffels, dozen en ander materiaal komt op deze manier in een verticale vertelling van het straatleven als geheel terecht. En dit alles speelt zich af in de dromerige en zachte onaanzienlijkheid van dit materiaal. In de afgelopen zes jaren nam ik afvalmateriaal als metafoor voor ongebruikte bewustzijnsresten om dit vervolgens om te buigen tot een zelfstandige, samenhangende werkelijkheid. Beginnend vanuit een materiaal of een aantal spullen waaruit de oorspronkelijke samenhang op natuurlijke wijze is verdwenen, construeer ik een nieuw beeld dat op suggestieve wijze al de sporen van hun naderende einde al in zich draagt, soms met pur en gips, soms alleen met potlood op karton.
In het recente werk ga ik door op de ervaring die ik in bovengeschetste werkwijze met en vanuit gevonden objecten
heb opgedaan. Maar ik gebruik nu dezelfde anti-symbolische strategie ook voor door mijzelf (na-)gemaakte
voorwerpen. Een speelgoedvliegtuig en een in styrofoam uitgesneden stofzuiger harmoniëren te mooi en lieflijk met
elkaar om een beeld van 9/11 te zijn, zelfs als er tennisballen uit ploppen (The Uncertainty of Ideas, 2007,
tennisballen, hout, kit, panty, plastic, styrofoam, H. 79 cm).
Mireille Brouwer |